dinsdag 25 april 2017

Bullet journal

Zelf gehandletterde kaft van mijn eerste bullet journal
Recht is nog niet echt een sterk punt

Een poosje geleden kwam ik tijdens een ogenblikje gezellig pinteresten het begrip "bullet journal" tegen. Eerst had ik geen flauw idee wat dat was, maar na even googlen kwam ik een buzzfeed-artikel tegen die het allemaal wel redelijk duidelijk uitlegde. Het idee leek me meteen wel wat, al had ik eigenlijk geen flauw idee waarom eigenlijk.

"Iets met handig, misschien", dacht ik bij mezelf.

Omdat ik eigenlijk geen flauw idee had waarom het me wat leek, liet ik het idee eerst maar eens rustig bezinken. Eens kijken of het idee me één of twee maanden verder nog steeds een goed idee lijkt.

Intussen ging ik wel lustig verder met mijn nieuw gevonden hobby: handletteren. 't Is niet echt kalligraferen en 't is niet echt tekenen, maar het zit er een beetje tussenin. Tekenen vond en vind ik leuk, en kalligrafie ook, dus dit handletteren zit precies tussen twee dingen in die ik leuk vind om te doen, en leek me dan ook meteen wel wat.

En ik vind het ook leuk.
Erg leuk.

Graag zit ik te tekenen en te oefenen, en even graag zit ik op internet te kijken naar wat anderen doen. Terwijl ik dus op pinterest eigenlijk naar handletteringdingen zat te kijken, kwam ik het begrip bullet journal tegen. En nog een keer. En nog eens.

Misschien moest ik het ook maar eens proberen, dacht ik bij mezelf. Het leek me nog steeds wel wat, al heb ik nog steeds geen flauw idee waarom precies.

Dus ben ik gisteravond mijn eerste bullet journal begonnen. In een oud schetsboekje dat ik nog had liggen en waarvan ik de kaft zelf gehandletterd heb. Scheef gehandletterd helaas, maar ach. "Schaif stoat laif", zeggen ze in het Gronings.

En ik heb nog steeds geen flauw idee wat ik er van ga vinden, maar ik ben wel heel benieuwd!

donderdag 13 april 2017

Ouderwetsche kompjoeterspelletjes

Rechts de iCade, achterin Mario Kart en in het midden de counterstrikers

"We gaan een game-avond organiseren", riep de poster bij de koffie-automaat. Een Retro-game-night. Met drinken en pizza en allerlei videospelletjes. Oude videospelletjes natuurlijk, want anders is het niet retro. Er zouden twee gamecubes zijn en er kon gecounterstriked worden. Gewoon bij ons in de kantine, georganiseerd door collega’s. Voor onszelf, door onszelf.


Het leek me leuk, dus ik gaf me op.

De avond zou om half zes beginnen, maar dat was ik ‘s ochtends helemaal vergeten dus ik begon gewoon net zo vroeg als normaal. En was dus om half vier ‘s middags klaar, veels te vroeg! Voordat de gamenight begon, heb ik ter voorbereiding dus maar even een uurtje zitten gamen. Oké, het was maar minecraft :). Maar toch.


Eindelijk, half zes! Op naar de kantine!

De kantine was al behoorlijk vol, er hadden zich veel mensen opgegeven. Op het grote projectiescherm kon gemariokart worden omdat daar de eerste gamecube aan geknupt was, met een iets kleiner projectiescherm ernaast waar de tweede gamecube aan hing. De twee gamecubes, waren ook aan elkaar geknoopt zodat we met acht mensen tegen elkaar konden racen. Dat leek me wel wat, en omdat er nog een controller over was toen ik binnenkwam, deed ik meteen mee!
de iCade, hier met Mrs. Pacman

Om prompt een smadelijke nederlaag te lijden, want ik werd zevende van zeven deelnemers. Maar het was wel erg leuk, en ook een hele uitdaging om op de baan te blijven. Toen ik nog een teevee had, hing daar een Wii aan en daar heb ik ook veel op gemariokart, maar dat was toch wel makkelijker dan op deze GameCube. Later ging ik even kijken naar de anderen die aan het karten waren. Er werd veel geroepen om het poppetje op het scherm aan te sporen: “kom op!”, en “NEEEEEEE!” en “ja zeg, wat doe je nou!” Er werd gelachen om eigen en andermans fouten, en om winst en verlies. Er werd gevloekt als het poppetje uit de baan, op een banaan of op een koopa-schild vloog. Het was geweldig leuk!

Maar er was meer te doen dan karten alleen, dus na een paar pizzapunten weggewerkt te hebben ging ik eens in de rest van de kantine kijken. Op de tafels stonden hele rijen laptops, daar gingen ze dus counterstriken en zo. Even verderop stond op de bar een iCade en die moest ik natuurlijk even uitproberen! Ik kwam er al gauw achter dat ik die oude arcadegames al heel lang niet meer gespeeld heb: bij Donkey Kong Jr. kwam ik niet verder dan het eerste level, en ook Lady Bug ontaardde in een smakelijke nederlaag. Met Mr. Do ging het beter: daar kwam ik vol trots tot level 6 voordat ik weer een pizzapunt burgemeester ging maken.
Racen maar! Mario kart op de GameCubes.

Later werd vanaf de tafelvoetbaltafel geroepen dat ze nog één speler nodig hadden om twee tegen twee te kunnen spelen. Ik zwaaide terug en haastte me er heen. Harco viel aan en ik keepte. Eerst ging het niet zo goed: het stond al gauw 6-1 in ons nadeel. Maar toen kwamen we goed opgang en ineens was het gelijk. Van 6-6 werd het 6-7 en 6-8. Daarna scoorden wij weer twee maal en werd het 8-8. Toen 8-9 en 9-9 en ten slotte verloren we met 9-10.

Later werd ik moe, en ben ik met een kopje thee nog eens her en der wezen kijken, alvorens moe maar tevreden richting huis af te reizen.  Het was een avond vol smadelijke en smakelijke nederlagen voor mij. Maar ook een avond met een hoop lol!

En zeker voor herhaling vatbaar.

zondag 9 april 2017

Ongewenste tijd


(Standbeeld van Chronos in de begraafplaats Staglieno
in Genua - Wikipedia)
Tijd is welbeschouwd maar een raar iets, denk ik vaak. Aan de éne kant willen we er allemaal heel veel van hebben, aan de andere kant doen we ons stinkende best om er zo weinig mogelijk van te hebben. We verlangen met ons allen intens naar weekenden en vakanties en zulks wat meer. Wie is er niet blij met die éne extra paas- of pinkstermaandag waardoor je een dag langer weekend hebt en een dag minder werkweek?

Ongelimiteerde tijd hebben voor van alles en nog wat lijkt veel van ons een zalige luxe: ik weet nog dat een kennis van mij met de VUT zou gaan, en erg vooruit keek naar het moment dat hij niet meer hoefde te werken, want hij had het wel gehad met de plaagdierbestrijding waar hij deel van was. We hadden het er wel eens over, en ik dacht dat hij in het begin best wel in een gat zou vallen: de eerste paar week zullen net vakantie lijken, maar daarna dan? Niemand belt je meer, geen werk meer om naartoe te gaan, niemand die jou meer nodig heeft. Op den duur komen daar wel weer dingen voor terug als je er naar zoekt, maar eerst moet je door dat niks heen.

En inderdaad, na een paar maanden VUT zei hij: "Ingrid, je had gelijk. Ik viel inderdaad in een gat."

Dus tijd is maar een raar ding. Als je 't niet hebt, wil je er veel van, maar als je 't éénmaal wel hebt, wil je 't schijnbaar zo gauw mogelijk weer kwijtraken.

Want als je die tijd éénmaal hebt, wordt er wel van je verwacht dat je iets dóet. Je verwacht het ook van jezelf. Wij mensen móeten iets doen, schijnbaar, zelfs zover dat we onszelf vertellen dat ledigheid des duivels oorkussen is, terwijl we stiekem jaloers zijn op de kat die in de warme zomerzon ledig ligt te wezen. Zoals ik ooit in een stripalbum las: "Ooit waren we holbewoners en aten we bessen in de zon. Nu werken we 48 weken van het jaar keihard om vier weken bessenijsjes te kunnen eten in de zon".

Nee, wij voelen ons geroepen om iets te doen, en we roepen elkaar ook op om iets te doen. Let maar eens op bij jezelf hoe je reageert als iemand je vertelt dat hij of zij een paar weekjes vakantie heeft. Veel mensen vragen dan meteen iets als: "En? Al plannen?", of "En wat ga je doen in je vakantie?" of zoiets.


Vrij hebben of VUT hebben, we moeten wat doen van onszelf. Op vakantie gaan, toeren met de nieuw aangeschafte tweedehandse camper, klussen, gastouderen, noem het maar op. Je moet wat nuttigs met de tijd doen die je ineens in overvloed hebt. Op de één of andere manier verwacht niemand van je dat je lekker lui op de bank hangend gaat netflixen.


Zoiets zie je ook terug in taal: als je het druk hebt, moet je tijd maken, maar als je het rustig hebt, moet je ineens met die gemaakte tijd allerlei gewelddadige dingen doen: tijd moet ineens gedood worden, en uurtjes moeten ineens stukgeslagen worden.

Wat nog eens extra vreemd wordt, als je beseft dat tijd in onze westerse cultuur meestal voorgesteld wordt als een "Vadertje tijd", een Chronos. Zie jij jezelf al de zandloper van zo'n oud mannetje stukgooien? Of zo'n oud mannetje doodmaken, omdat je tijd moet doden? Ik niet.

Nee, tijd is maar een raar iets.
Of je het nou hebt of niet.

maandag 3 april 2017

Zwijmelen


Peter Facinelli als Carlisle Cullen
Twilight, New Moon


Bekentenis: ik heb wat ze in het engels zo treffend een "guilty pleasure" noemen. Een schuldig pleziertje, dus. Eentje die veel mensen hebben, maar die ik van mezelf eigenlijk niet mag hebben en waar ik me zelfs een beetje voor schaam. Daarom is het voor mijn gevoel een guilty pleasure.

Ik mag af en toe graag zwijmelen. En dat mag ik eigenlijk helemaal niet van mezelf. Het liefste zwijmel ik over Twilight. En dan speciaal over die dokter, Carlisle Cullen. Hij kijkt altijd zo lief, en zo lief als hij met zijn vrouw Esmé omgaat… In werkelijkheid is dat allemaal natuurlijk maar een creatie van de schrijfster en de acteurs en regisseurs en cameramensen en zulks wat meer, maar toch. Ik vind het fijn om daar af en toe even bij weg te dromen.

Een hoop mensen mogen af en toe graag even zwijmelen, dat bewijst het aantal kazige boeketreeksboekjes in de schappen van de supermarkt wel. Dus eigenlijk is het heel gewoon, en normaal en zo. Maar toch mag ik het niet van mezelf. Ik maak mezelf graag wijs dat ik verstandig ben en rationeel en zulks wat meer, en even lekker wegzwijmelen past daar niet in. Toch doe ik het af en toe, dus soms zit mijn verstand best wel op het reservebankje.

Ik doe het af en toe: zwijmelen. Ik schaam me er wel voor, maar ik doe het toch. Zo sterk soms, dat ik soms zelfs mijn eigen verhalen er over schrijf, en die publiceer op een fanfictie-website (ja ja, dat mijn vrouwelijke hoofdpersonen IT-ers zijn is echt geen toeval hoor).

Oké, waarom je af en toe graag even lekker mag wegkruipen in je eigen fantasie is gemakkelijk genoeg uitgelegd natuurlijk. Helemaal in de tijd van Trump, Wilders, Le Pen en Pegida, die toch wel serieuze en belangrijke problemen op zo'n manier proberen op te lossen dat ze er alleen maar erger op schijnen te worden. Dat gedeelte lijkt niet zo moeilijk uit te leggen.

Maar waarom die vampiers uit Twilight? En waarom dan specifiek die dokter? Ik zou best wel willen weten hoe het voelt om Esmé te zijn, maar waarom wil ik dat eigenlijk?

Als ik mijn verstand even op het reservebankje zet en mijn fantasie laat ratelen, komt er wel het één en ander aan antwoorden op die vraag: hij is zo lief, en hij is zo dol op zijn vrouw in de films! Kijk ze maar eens, overal waar je Carlisle en Esmé ziet, of het nou op de voorgrond of in de achtergrond is, ze zijn echt ontzettend gek op elkaar, op het kleffe af. Superverliefd. En als je in de boeken leest dat ze bijna honderd jaar getrouwd zijn…zo lang met elkaar getrouwd en dan nog steeds zo superverliefd op elkaar, is dat niet supersprookjesachtig romantisch?

Maar lang getrouwde stellen die nog steeds superverliefd zijn, bestaan in de echte wereld ook. Binnen mijn eigen familie zelfs. Toegegeven, ook daar vind ik het erg mooi en romantisch om te zien en kan ik er echt heel erg van genieten om simpelweg in hun gezelschap te zijn en te zien hoe ze met elkaar omgaan, maar dan zit ik er niet bij te zwijmelen. Dus waarom bij Twilight dan wel? Omdat dat fictie is? Omdat die dokter gewoon ook heel erg knap is?

Allememachies wat zou ik me dáár voor schamen als knapheid uitmaakt. Dat mag voor mij helemaal niet uitmaken van mezelf. Maar wat als het dat toch doet?

Terwijl mijn verstand op het reservebankje zit, kan het daar mooi eens op kauwen terwijl ik zwijmel. Of anders een goede smoes verzinnen, voor het geval knapheid inderdaad uitmaakt, want dat wil ik eigenlijk helemaal niet weten over mezelf.