maandag 28 juni 2010

Panem et circenses



Normaal ben ik niet zo'n sportkijker. Live erbij zijn vind ik bij sommige sporten nog wel leuk, bijvoorbeeld bij stijldansen, shorttrack schaatsen en american football, maar op de televisie naar sport kijken vind ik maar niks. Ik verveel me dan zó gauw! Maar deze dagen zit iedereen aan de buis gekluisterd te kijken naar de verrichtingen van 11 meneren in oranje t-shirts in Zuid-Afrika. Dus dacht ik toch maar eens te gaan proberen om een voebalwedstrijd te kijken. Wie weet zou ik het wel leuk vinden.

De eerste groepswedstrijd van het nederlands elftal zou op een maandagmiddag gespeeld worden. En bij ons op het werk in de kantine kon je dan naar het voetbal gaan kijken, samen met je collega's. Dat leek me wel een goed moment om het eens te proberen: naar een voetbalwedstrijd kijken. Dan moest ik immers wel kijken; ik kon niet stiekem internetten, of een goed boek lezen, of iets anders doen wat thuis normaliter mijn aandacht van de televisie af zou leiden. Dus toen de wedstrijd begon zat ik (helemaal achterin) de kantine naar de wedstrijd te kijken. Ik was er al gauw achter dat voetbal mij nog steeds niet boeit, maar kreeg er wel plezier in om mijn voetbalminnende collega's te bestuderen.

Ze zaten namelijk vol aandacht te kijken. Hier en daar werd fluisterend met een buurman of -vrouw van gedachten gewisseld over de wedstrijd. Het was muisstil, je kon een speld horen vallen. Totdat het nederlands elftal een doelpunt scoorde: als één man stond iedereen op om te juichen. Ook de rest van de wedstrijd leefden de mensen helemaal mee, kreten van teleurstelling toen een nederlander nét miste, nogmaals gejuich toen het nederlandse team weer een doelpunt scoorde. En na de wedstrijd ging iedereen vrolijk en opgewekt weer aan het werk om de verloren werktijd in te halen. Het schoot me door mijn hoofd dat je zo eigenlijk geen kind had aan al die mensen, en onwillekeurig moest ik even denken aan de oude romeinen. Je weet wel, die militairen uit de Asterix-strips, die door Obelix steevast "rare jongens" genoemd worden. Die gaven hun volk immers brood en spelen. Tweeduizend jaar later is het dan bier en voetbal geworden, maar is er wel zoveel verschil tussen toen en nu?

Want zolang ze voetbal kijken, heb je geen kind aan voetballiefhebbers. En er zijn ongetwijfeld niet-zo-aardige mensen op deze wereld die vinden dat mensen zich beter druk kunnen maken om doelpunten van FC Groningen (of Ajax of Feyenoord voor de niet-Groningers onder u misschien) dan over de wereldpolitiek. Verdeel je volk in aanhangers van de verschillende elftallen en heers over hen.
Zoiets.

Maar alles met elkaar genomen denk ik dat ik voetbal toch beter vind dan gladiatorengevechten; die laatste waren zó bloederig! Dat dat kon, en dat mensen dat zelfs graag wilden zien geeft wel duidelijk aan dat de romeinse cultuur heel anders was dan die van ons is. Nu zou zo'n gevecht niet meer kunnen, zelfs al zouden de deelnemers dat vrijwillig doen.
Soms vraag ik me af of gladiatorengevechten écht altijd tot de dood gingen; want als dat zo was, hoe kwamen ze dan aan nieuwe goedgetrainde gladiatoren? Mensen opleiden kost tijd tenslotte, dat was toen niet anders dan nu. Als je te veel wedstrijden houdt, hou je op een gegeven moment maar één gladiator over, en tegen wie moet hij dan vechten? De onoverwinnelijkheidsdrank van Panoramix zal in het echt niet bestaan hebben, denk ik zo, dus moet je tijd steken in opleiden van mensen (want soldaten kun je natuurlijk niet gebruiken, wie verdedigt dan nog de grenzen van het rijk?).

In ieder geval lijkt het me toe dat de grote lijnen in tweeduizend jaar tijd niet echt veranderd zijn: je kunt als leider je volk kennelijk nog steeds tevreden houden met brood en spelen. Maar de spelen zelf en de mensen die er naar kijken zijn gelukkig wél beschaafder geworden want we hoeven nu niet meer zonodig mensen dood te zien gaan in de arena.

Voetbal is zo slecht nog niet.

Ciao,
Ingrid.

maandag 7 juni 2010

WK, WK

Het Wereldkampioenschap Voetbal staat weer voor de deur. En zowel in de winkels als op straat is dat inmiddels goed te merken. In de winkels is het al oranje wat de klok slaat, en in de straten hebben sommige mensen hele straten en pleinen versierd met oranje vlaggetjes en oranje slingers enzo. Mensen vinden de combinatie "Nederlands Elftal" en "Wereldkampioenschap" duidelijk erg interessant.


Zelfs op de televisie en op internet kan ik er niet meer omheen. Ik kijk niet zo heel veel naar de televisie, en als ik kijk, kijk ik meestal naar National Geographic. En zelfs die proberen een graantje mee te pikken van de algehele WK-gekte want ze hebben een documentaire gemaakt over de bouw van de WK-stadions in Zuid-Afrika. En op bushokjes zie ik posters met de vraag of ik WK-ready ben, en op internet word ik lastig gevallen door nogal opvallende reclames met soortgelijke vragen. Alles en iedereen is oranje en die paar mensen die niet meedoen worden meewarig aangekeken.


Maar zo'n WK-gekte geldt alleen voor voetbal. Voor andere sporten komen mensen hun deur niet uit, en cameraploegen ook niet zo veel, lijkt het. Zo ben ik afgelopen zondag bijvoorbeeld naar een wedstrijd American Football geweest en heb ik ontdekt dat ik dat spectaculairder vind om te zien dan gewoon voetbal. Maar veel publiek trekt dat niet in Nederland, vergeleken met de overvolle stadions die de Eredivisie bijvoorbeeld trekt. Het rare is, dat rugby (mag ik eigenlijk wel rubgy zeggen?) aan de andere kant van de oceaan veel populairder is dan ons voetbal. Een eender verschijnsel doet zich voor bij schaatsen: heel Nederland volgt het lange-baan-schaatsen, maar van shorttrack heeft bijna niemand gehoord. En ook dat is in Amerika precies andersom.


En er zijn zoveel onbekende sporten te ontdekken die hardstikke tof zijn. Wat te denken bijvoorbeeld van curling of korfbal of concours hippique of dressuur of typisch amerikaanse paardensporten als "reining" en "cutting" (erg spectaculair! wikipedia )? Nou ja, concours hippique zie je af en toe nog wel eens op de televisie, dus cameraploegen interesseren zich daar in elk geval wel voor. En op de Duitse televisie is heel af en toe nog wel eens een stijldanswedstrijd te zien. Maar als één van de Nederlandse stijldansers naar het wereldkampioenschap mag, zie ik geen oranje straten en ook geen oranje winkels. En als dansliefhebber steekt dat toch een beetje, ook al vind ik dat van de winkels begrijpelijk; dansen verkoopt niet, en voetbal verkoopt wel.


Alles met elkaar doet het me wel afvragen wat er nu zo interessant en spannend is aan voetbal.


En ondanks alles hoop ik stiekem toch een beetje dat het Nederlands Elftal het gebeuren in Zuid-Afrika wint. Ik ben patriottisch genoeg om dát toch wel leuk te vinden.


Maar ik ga geen pletter-pet dragen!




Ciao,
Ingrid.